zaterdag 30 december 2017

De tovenaar



Ergens… heel ver hier vandaan… aan de rand van een eeuwenoud bos, stond een vervallen landhuis, met scheuren in de muren, lekke dakgoten en mos dat op de verrotte kozijnen groeide.
Hier woonde Gargamel. Althans, zo werd hij genoemd door de mensen uit het dorp. Niemand wist zijn echte naam of waar hij vandaan kwam. Op een dag was hij er komen wonen, zomaar vanuit het niets.  
Afgezonderd van alle hectiek, sleet hij zijn dagen in eenzaamheid met het stoken van whisky en met het maken van schilderijen; een expressie van zijn gevoelens, het had verder allemaal niet zo heel veel om de hakken.
Gargamel was opgegroeid in een tijd dat je de achterdeur nog gewoon los kon laten; dat mensen elkaar een welgemeend goedendag toewensten; zich nog om elkaar bekommerden; waarin normen en waarden nog echt iets betekenden. Ach, het was allemaal vergane glorie in deze hopeloze, ranzige, misselijkmakende wereld.
Gargamel was nooit getrouwd geweest. Om de doodeenvoudige reden dat een vrouw alleen maar ongelukkig zou worden. Hij had het wel eens geprobeerd, maar de liefde was gewoon niet voor hem weggelegd. Het was goed zoals het was.
Als een nomade was hij de halve wereld rondgetrokken. Hij had de zon talloze keren onder zien gaan, had alles gedaan wat God had verboden, en uiteindelijk was hij hier dan terecht gekomen; een idyllische plek! om te wachten tot de tijd hem op een dag zou gaan inhalen. Het wou alleen nog niet zo vlotten. Hij vroeg zich wel eens af of de grote baas hem niet per ongeluk was vergeten.
In de tussentijd dronk hij een fles whisky per dag, waarna hij tegen het vallen van de avond zijn penseel ter hand nam. Het witte doek veranderde iedere keer weer  opnieuw in een kleurenpalet dat je zintuigen volledig betoverde. Alsof je hallucineerde. Je wist niet wat je overkwam.
Op een dag klopte er een verdwaalde toerist bij hem aan. Bij het zien van al de schilderijen raakte deze totaal overstuur. Uren achtereen zat hij te huilen. Hij biechtte al zijn zonden op waarna hij als een herboren wereldverbeteraar weer huiswaarts keerde.
Al snel ging dit als een lopend vuurtje rond. Van heinde en verre kwamen mensen aan zijn deur. Jong en oud, rijk en arm, groot en klein. Zijn huis werd een soort van bedevaartsoord. De één was verwonderd, een ander sprakeloos, sommigen waren totaal buiten zinnen. Kinderen begonnen spontaan te huilen terwijl ouderen volledig doordraaiden.
Zijn werk werd bestempeld als: meesterlijk, volmaakt, magisch, adembenemend, niet te omvatten en sensationeel. De kranten stonden er bol van.
Zelfs psychologen en professoren bogen zich over dit fenomeen. Hier werd getoverd met kleuren zoals in de gehele mensheid nog nooit eerder was gedaan. Over één ding waren de geleerden het volmondig eens: Bij het zien van zoveel kleuren gebeurde er iets in je hersenen waardoor je je voor een lange periode extreem gelukkig voelde. Een soort van drug, maar dan vele malen sterker en intenser. Was dit misschien de nieuwe weg naar wereldvrede? Het leek er wel op.

Op een dag was Gargamel met de noorderzon vertrokken. Zomaar, zonder aanleiding en zonder een vaarwel. Al zijn schilderijen waren eveneens verdwenen. Op één na. In zijn werkkamer hing zijn allerlaatste werk. Het was een afgrijselijk doek vol gruwelijke duivels en demonen. Zo realistisch, dat je haren er recht van overeind gingen staan. Zonder achterom te kijken verlieten mensen deze onheilspellende plek. Rennend en schreeuwend, alsof hun leven er vanaf hing. Alle prachtige illusies leken in rook op te zijn gegaan. Langzaam werd alles weer zoals het was en ging alles weer gewoon z’n gangetje.
In de rechter benedenhoek stond zijn naam:

Gargamel, de tovenaar!

© taededraaftdoor 30- 12-2017

Geen opmerkingen:

Een reactie posten